Ook al was er in onze regio sinds 1328 een schepenbank, feitelijk bleef alle macht in handen van de Heer van Breda. De schepenbank moest wel zorgen voor het omslaan van de lasten over de inwoners en het innen en afdragen van de beden (financiële bijdrage) aan de Heer. Zo is bekend dat Gilze en Rijen in 1332 een financiële bijdrage leverde aan de vestingwerken van Breda.
Van een eigen budget was nauwelijks sprake. Voorzieningen aan wegen, waterlopen en bruggen moesten de inwoners zelf treffen.
De schepenbank had ook tal van bestuurlijke taken. Op regelmatig terugkerende dagen, de zogenaamde gouwdagen, bespraken ze het gemeentebeleid. Zo gingen ze over de organisatie van belastinginning, de aanstelling van onderwijzers en vroedvrouwen, zorgdragen voor begaanbaarheid van wegen en waterlopen, beheren van gemeentegronden en zorgen voor de veiligheid van het dorp, gehucht of buurtschap.