In 1328 kwam de schepenbank van de Heren van Breda in Gilze. Die telde zeven leden, allemaal inwoners van Gilze. De Heer van Breda benoemde hen telkens voor de duur van één jaar. Pas in 1635 werden er jaarlijks tenminste twee inwoners uit Rijen aangesteld. Het was de taak van de schepenbank om de belangen van de inwoners van Gilze en Rijen te behartigen, maar wel volgens de regels die de Heer stelde. De taken van de schepenbank in Gilze waren:
- rechtspreken in geschillen en rechtspreken in lichtere strafzaken;
- een zekere mate van bestuur en administratie (politie);
- vastleggen van rechtshandelingen, zoals de verkoop van goederen en rechten.