Ten oosten van het dal van de Mark tot aan de lijn Riel, Gilze, Molenschot, Dorst en Den Hout ligt de formatie van Kedichem. Deze formatie had dikke klei- en leemlagen aan de oppervlakte en was daardoor gemakkelijk te ontginnen. Voor de bouw van een boerderij was leem nodig. De vloeren van de schuur en de woning waren van leem. De wanden bestonden uit gevlochten takken die besmeerd werden met een mengsel van leem, fijngesneden stro en paardenurine om scheuren te voorkomen. Na de middeleeuwen gingen mensen ook baksteen gebruiken voor boerderijbouw (allereerst voor de schouw) en ook voor kerkbouw.