Toen in 1919 het Wit-Gele Kruis (WGK) Gilze-Hulten werd opgericht, was burgemeester Van Poppel de eerste voorzitter. De afdeling had meteen al 452 leden; contributie betaalden zij naar draagkracht. Volgens de statuten was het WGK er vooral om ‘de godsdienstige en zedelijke belangen der aangesloten gezinnen te behartigen en naast de lichamelijke verpleging ook voor het heil der ziel werkzaam te zijn’. Het WGK was via de zusters nauw verbonden met het St. Franciscusgasthuis. De hulpmiddelen, zoals krukken en dergelijke lagen er in een magazijn en ook werden daar de spreekuren gehouden.
De congregatie van de St. Elisabethstichting Breda leverde bij de start een volledig bevoegde religieuze wijkverpleegster in de persoon van zuster Petra van Lierop. Maar ondanks dat had het WGK een moeilijke start door de tegenwerking van pastoor Van Waes, die er niet in gekend was dat de zusters Franciscanessen zich in Gilze gevestigd hadden. Diezelfde zusters verzorgden deze pastoor later op zijn sterfbed; hij had inmiddels zijn excuses aangeboden.
Zuster Petra liep nog tegen een ander probleem aan: het gebied was groot en religieuzen mochten niet fietsen. Maar gelukkig, na wat geharrewar over en weer, kreeg ze ontheffing van de bisschop.
De zusters van de St.Elisabethstichting zouden bijna zeventig jaar bij de wijkverpleging in Gilze-Hulten betrokken blijven. In totaal twaalf zusters werkten in de wijkhulp. In 1986 vertrok de laatste, zuster Johanna, die 25 jaar in Gilze vol maakte.
Ook bijvoorbeeld zuster Leonore was hier met 24 jaar lange tijd werkzaam. Begin zestiger jaren kwamen de eerste leken als wijkverpleegkundige.
Het WGK startte in 1932 het consultatiebureau op, ook voor zuigelingen uit de regio, onder andere Rijen. In 1937 nam het WGK de eerste bevoegde kraamverpleegster, mejuffrouw Van Buren in dienst en in 1938 een kraamverzorgster, mejuffrouw Botermans. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het WGK vrijwel de enige RK-organisatie die door de bezetters met rust gelaten werd. Ook zij zagen het belang van het kruiswerk in, met alle ongevallen en besmettelijke ziekten als TBC. Het uitgestrekte werkterrein vroeg veel inspanning van de artsen en wijkverplegenden.
Op 25 juni 1955 werd het nieuwgebouwde Wit-Gele kruisgebouw aan het Plein geopend.
In 1958 speelde er in de kraamzorg een hoog oplopend arbeidsconflict. De verdeeldheid hierover liep door het hele dorp. Maar in 1961 was het vertrouwen onder de mensen weer teruggekeerd en was 98% van de gezinnen weer lid van het WGK.
Begin jaren tachtig gingen de kerntaken van het WGK over naar de Regionale Kruisvereniging Midden-Brabant. Op de valreep werd in diezelfde tijd nog de Dagopvang in ’t Oude Raadhuis opgericht, die daar jarenlang zou functioneren.