In het midden van de 19e eeuw werden alle politieverordeningen herzien. De eerste gemeentewet was de aanleiding. Ook in Gilze en Rijen kwam een nieuwe verordening op het brandwezen. Op 8 augustus 1856 stelde de gemeenteraad die vast. Volgens artikel 1 zou het 'personeel van het brandwezen' onder oppertoezicht van de burgemeester in Gilze bestaan uit één generale brandmeester, twee opperbrandmeesters, acht brandmeesters en twee trompvoerders, die de brandslang op de vuurhaard richtten. In Rijen gold hetzelfde, alleen was daar het aantal brandmeesters op vier gesteld. In de verordening stonden bepalingen over benoeming, ontslag en richtlijnen voor het personeel, maar ook artikelen over beloningen voor het brengen van paarden bij het brandspuithuisje, het bouwen en vegen van schoorstenen, het wegwerpen van as en het stoken van vuurtjes.