Gemeenten voerden op 1 januari 1856 tolheffing in als plaatselijke belasting. Op die manier werden de kosten van wegenonderhoud direct op de gebruikers verhaald. Dongen onderhield de weg van de Groenendijkse haven van Oosterhout naar Rijen. Iemand die daar langsging, moest viermaal tol betalen. Wie de klei- en grindweg van Rijen naar Gilze gebruikte betaalde tweemaal tol. In 1873 beloofde Provinciale Staten de gemeenten een vergoeding als zij de tollen afschaften. Deze hindernissen voor het verkeer waren toen binnen enkele jaren verdwenen.