Rechts achter het herenhuis dat nu Versterstraat 11 in Gilze is, had Bartholomeus Rubbens-van Bracht een looierij laten bouwen. Zijn schoonzoon Jan Baptist Verster ging hier looien. De zaken gingen goed, want in 1916 bouwde hij er een tweede looierij bij. Zijn zoon Arnold Verster volgde hem op in de looierij. Die besloot in 1923 om samen met looier Kees de Vet een nieuwe vachelederfabriek aan de Nieuwstraat te bouwen en daar samen te gaan looien onder de naam De Vet & Verster. Kort na dit samengaan werd de eerste looierij van Verster afgebroken. De andere looierij werd in 1945 verbouwd tot noodwoning en is in 1968 gesloopt.