Jan Baptist Rubbens looide vanaf 1865 in de kleine kuiplooierij van zijn vader Bart Rubbens in de huidige Oranjestraat in Gilze. Hij was getrouwd met Cornelia van Dijk uit Dongen. Hij overleed in 1887. Zijn vrouw bleef achter met vier jonge kinderen.
Toen in 1907 haar oudste zoon Kees Rubbens 23 jaar was, liet de weduwe Rubbens-Van Dijk een looierij in de Kerkstraat bouwen. Er kwam ook een woning bij en daar ging ze met haar kinderen wonen.
Ook de tweede zoon Bart Rubbens werd leerlooier en werkte samen met zijn broer in de looierij. In 1936 overleed de weduwe Rubbens. Zoon Bart trok zich terug uit de looierij en verhuisde met zijn gezin naar Geldrop. Kees en zijn zus Marie, beiden ongehuwd, bleven in Gilze wonen. Maar de kuiplooierij had zijn beste tijd gehad en Kees haalde zijn inkomen uit de verkoop van zwarte en rode bessen die hij teelde. De looierij werd verkocht en ingericht voor bewoning.