Arnoldus Teurlings kreeg in 1836 een vergunning voor een windmolen in de Molenstraat (de huidige Marijkestraat) in Rijen. Hij had er geen geluk mee. De molen brandde tot tweemaal toe af, maar hij bouwde hem toch steeds weer op. Jacobus (Koos) Theeuwes, zoon van de molenaar op de Gilse heimolen, kocht de herbouwde molen van Teurlings. Op 13 juli 1845 brandde de molen voor de derde keer af. In 1876 plaatste Theeuwes een stoomwerktuig met 18 pk. Zo kon hij zijn molen onafhankelijk van de wind laten malen. Deze molen bleef bij de familie Theeuwes in gebruik tot de sloop in 1922.