Uit archieven weten we dat vóór 1800 de boeren, die toen nog zelfverzorgend waren, niet veel koeien en paarden hadden. Een lijst uit 1660 voor de belastingheffing in Gilze en Rijen, geeft ons een goed inzicht in het aantal hoornbeesten (koeien en ossen) en paarden in dat jaar. Er staan in totaal tweeënveertig eigenaren op de lijst. Twee van hen waren in het bezit van zeven hoornbeesten, drie eigenaren hadden er zes, tien hadden er vijf, zeven hadden er vier, zes hadden er drie, negen hadden er twee en vier eigenaren hadden één hoornbeest.
Eén boer was in het bezit van drie paarden, dertien boeren hadden er twee en tweeëntwintig hadden één paard. Zes gezinnen die op de lijst voorkwamen en belasting moesten betalen, hadden alleen hoornbeesten en bezaten geen paard.