Gerrit Bakx richtte in 1912 een looierij in Rijen op om plantaardig gelooid overleer te maken. In 1924 kwam daar het maken van schoenen bij. Twee zonen, Jan en Ferdinand, die tot dan toe bij Schoenfabriek Reijnders in de Hoofdstraat gewerkt hadden, gingen thuis aan de slag en begonnen met de productie van herenpantoffels. Ook de jongere broer Frans werd ingezet bij de productie. De andere broers Kees en Gerard bleven in de looierij werken.
Het schoenfabriekje zat in de schuur achter het woonhuis Hoofdstraat 116. Al gauw stapte de familie over van pantoffels op werkschoenen.
Kort na de Tweede Wereldoorlog maakten ze werkschoenen met een houten zool. Ook produceerden ze zogenaamde KNIL-schoenen voor de soldaten in Nederlands-Indië. Rond 1950 begonnen ze de werkschoenen te verstevigen met stalen neuzen. Deze zogenaamde veiligheidsschoenen werden verkocht onder de naam Gerba (Gerrit Bakx). Gerba was de eerste in Nederland die werkschoenen met stalen neuzen fabriceerde.
Rond 1952 huurde de onderneming een gedeelte van de pas gebouwde looierij ‘Facto’ (nu Wendel). Daar begonnen ze onder de naam ‘Ricardo’ met kinderschoenen. Ze bouwden een nieuwe hal en de productie steeg tot vijfduizend paar per week.
Directielid Jan overleed bij een ongeluk en directielid Frans trok zich terug uit de zaak. Mr. Hennekam, gehuwd met de weduwe Bakx, kwam in de directie. In 1973 verhuisde de fabriek naar Gilze, naar de leeggekomen schoenfabriek van C. de Jong. In 1979 werd de zaak verkocht aan de heer Westerbos. Deze nieuwe eigenaar kocht ook de fabriek van Windsor in Dongen en voegde daar de producties van Gerba en Windsor samen. Hij sloot de fabriek in Gilze.