Eugène van Mierlo werd op 1 november 1946 burgemeester van de gemeente Gilze en Rijen.
Al vanaf 1926 bekleedde hij tal van maatschappelijke functies in Noord-Brabant. Zo was hij voorzitter van de RK Vereniging voor de Kinderbescherming van het Bisdom Breda, lid van het Kerkbestuur van de H. Sacramentsparochie in Breda, Heemraad voor de Scheepvaart bij het Waterschap Heemraadschap van de Mark en Dintel. Bij Koninklijk Besluit van 13 september 1946 werd hij daarvoor benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Zo vlak na de oorlogsperiode werd Van Mierlo burgemeester van een totaal ontredderde gemeente. Hij zou de basis leggen voor een nieuwe koers op het gebied van woningbouw, industrialisatie, cultuurbehartiging, sociale voorzieningen, onderwijs, sport en recreatie. Kortom tot al datgene wat dankzij een stijgende welvaart en veranderde inzichten nodig en mogelijk was. En daarmee legde hij in zijn ambtsperiode de fundamenten voor een verdere ontwikkeling van de gemeente Gilze en Rijen. Na negentien jaar nam hij afscheid; hij ontving op 28 augustus 1965 het ereburgerschap van Gilze en Rijen (met erepenning in zilver).
Er is in Gilze een straat naar hem genoemd.