Bij de vorming van de aardkorst spelen onder andere inwendige krachten een rol. Bevingen of trillingen bijvoorbeeld, die de bodemstructuur veranderen.
De Brabantse bodem is in het verleden gedeeltelijk verzakt. De laagte die hierdoor ontstond, noemen we de Centrale Slenk. De breuk in de bodem aan de oostkant van deze slenk heet de Peelrandbreuk, aan de westkant de Rijenbreuk. Deze breuk loopt aan de oostkant van Rijen (ter hoogte van de huidige Zwarte Dijk, Mosstraat en Schorsstraat), in zuidoostelijke richting langs Gilze en in noordwestelijke richting langs Dongen verder. Zo'n breuk valt het beste te vergelijken met sterk verdroogde aarde, die een grote scheur in de bodem maakt en die allerlei kleine vertakkingen laat zien. In het landschap zie je de breuk zelf niet; die ligt dieper in de bodem. Maar de Rijenbreuk is in het landschap wel belangrijk, omdat ten oosten hiervan de matig grove zandlaag van de Formatie van Sterksel aan de oppervlakte komt. Deze laag is 300.000 jaren geleden ontstaan. En aan de westzijde ligt met haar klei en leemlagen de Formatie van Kedichem. Die is 500.000 jaren geleden ontstaan. De randen van de breuk zijn overdekt met dekzanden. In die randen zijn de overgangen in de bodemlagen scherp begrensd. Deze overgangen zijn van invloed op de landschappelijke verschei-denheid, de grondwaterstand en de begroeiing.