De Siedlungwoningen aan de Kampstraat, de vroegere Duitse officierswoningen, waren na de bevrijding gedeeltelijk beschadigd of verwoest achtergebleven. De grond was van particulieren en ook de woningen waren niet van de gemeente. Met het bureau Herstelbetaling en Recuperatiegoederen kwam de gemeente overeen om het hele complex woningen inclusief de grond aan te kopen voor ƒ 17.057,00. Het ging om elf bruikbare of bruikbaar te maken woningen en een te slopen woning, met inbegrip van bestrating, trottoirs en riolering. In 1950 werden de grote woningen in tweeën gesplitst.
De gemeente verwachtte voor 1948 en 1949 dat er veel gebouwd mocht worden.
De verwoeste huizen waren na de oorlog nog niet allemaal afgebroken of waar mogelijk herbouwd. Vooral in de herbouw van burgerwoonhuizen en andere gebouwen zat weinig schot.
In de gemeente waren op dat moment nog 325 situaties van meerdere gezinnen in een woning.