Toen er in 1854 weer sprake was van verplichte inkwartiering in alle dorpen van Gilze en Rijen, protesteerde de gemeente. De dorpen waren daarmee al vele jaren zwaar belast geweest.
Deze keer kregen ze de volgende aantallen mannen en paarden opgelegd:
Gilze en buurten
|
86 man
|
90 paarden
|
Molenschot
|
30 man
|
32 paarden
|
Hulten
|
28 man
|
30 paarden
|
Haansberg en Verhoven
|
34 man
|
40 paarden
|
Rijen
|
72 man
|
78 paarden
|
Deze troepen waren hier ter voorbereiding van cavaleriemanoeuvres.
De gemeente stuurde op 15 juli 1854 een protestbrief aan de koning met het verzoek om van een kantonnement (verplichte inkwartiering) verschoond te blijven.
Toch kreeg de gemeente in 1855 weer veel troepen ingekwartierd.