In 1670 werden borgemeesters bij stemming aangewezen in onze gemeente. Borgemeesters moesten de belasting innen, die de inwoners jaarlijks moesten betalen. Ze kregen zo’n 4 à 5% van de opbrengst voor dit baantje, maar toch was het werk niet erg geliefd. Vandaar dat bij stemming aanwijzen nodig was.
Toen in 1673/74 het grondgebied van Gilze en Rijen verdeeld werd in vijf kwartieren of wijken, waren er dus vijf borgemeesters nodig (voor Gilze, voor Hulten, Haansberg en Nerhoven, voor Verhoven, Molenschot, den Aard, Lijndonk en Valkenberg, voor Rijen en voor de Gilse Vucht).
De Schepenbank benoemde deze borgemeesters jaarlijks of wees ze aan. Na hun benoeming ontvingen ze samengestelde omslagboeken en verpondingsregisters. Ze moesten ervoor zorgen dat het geld op tijd binnenkwam (er ‘borg’ voor staan). En ieder jaar moesten ze volgens een vast schema schriftelijk rekening en verantwoording afleggen over het gevoerde financieel beheer. De rekeningen van de vijf borgemeesters werden samengevoegd tot één dorpsrekening. In 1681 werd de functie van borgemeester afgeschaft. De districtsontvangers kwamen voor hen in de plaats.