Als de Hertogen van Brabant niet voldoende inkomsten hadden uit de vaste goederen om de kosten van regering en oorlogen te betalen, vroegen ze geld bij de Staten van Brabant. De bedragen die de Staten betaalde, werden weer verhaald op de eigenaren van belastbare huizen. Omdat de Hertog om dit geld gevraagd of ‘gebeden’ had, kreeg de belasting de naam ‘bede’. De ambtenaren die in de gemeente bepaalde welk bedrag huiseigenaren moesten betalen, werden ‘bedezetters’ genoemd.