Rond het jaar 992 waren de meeste gebieden van en rond Gilze en Rijen nog woeste grond. Ze hadden weinig of geen waarde. Wel voor de omwonenden die er van alles haalden. Zoals voedsel voor het vee, hout om te stoken, hout en griend om hun bezems en manden te vlechten. Maar zeker ook allerlei vruchten die ze konden eten. En voor de potstal haalden ze er de plaggen. Deze gronden waren eigendom van een van de Heren van Breda of Strijen. De omwonenden hadden het vruchtgebruik.