De Duitsers bouwden in 1941 het legerkamp Prinsenbosch in Gilze met ongeveer zestig woon- en slaapgebouwen. In de oosthoek van het kamp zetten ze tussen gebouw 40 en 41 een houten kapel met een klokkentorentje neer. Deze kapel werd rond 1950 afgebroken. De luchtmacht richtte daarna in gebouw 30 twee kapelruimtes in en maakte die geschikt voor kerkdiensten; voor de katholieken boven, voor de protestanten beneden. Beneden was een zit-spreekkamer voor de aalmoezenier en de dominee. Ook bewoners uit de buurt van Prinsenbosch gingen vaak in de kapel naar de kerk.
Enkele militairen die in het kamp gelegerd waren, traden er in het huwelijk en incidenteel deden burgers dat ook. In de loop der jaren hebben meerdere aalmoezeniers en predikanten op Prinsenbosch gewerkt, onder andere voor de Ambonese gezinnen die in 1950 op Prinsenbosch werden gehuisvest.
Na de komst van de Luchtmacht Bewakingsschool naar Prinsenbosch werd de geestelijke verzorging een taak van de aalmoezenier en predikant van de vliegbasis.
In 1993 is Prinsenbosch als militair kamp gesloten; de kapel werd opgeheven. Het kamp doet sindsdien dienst als opvangcentrum voor asielzoekers.