In 1937 kreeg de ambtenaar van de burgerlijke stand in Gilze een schrijven van de Officier van Justitie, waarin hij vaststelde dat het aantal levenloos geboren kinderen in Gilze 6% bedroeg. De rest van de regio kende een gemiddelde van 2,5%. Dit was aanleiding om meer prenatale zorg en kraamverpleging in het leven te roepen. Nog datzelfde jaar nam het Wit-Gele Kruis (WGK) een volledig bevoegde kraamverpleegster in dienst: mejuffrouw Van Buren. En in 1939 nam het WGK ook nog een kraamverzorgster in dienst: mejuffrouw Botermans. Zij zou in haar functie 328 kraamvrouwen in Gilze verzorgen.