In 1668 had Sebastiaen Beckers een bierbrouwerij op Nerhoven in Gilze. Er waren in die tijd ‘op de Nerven onder Gils’ nóg een paar brouwerijen. Bijvoorbeeld van Bastiaen Wijnants, maar daarvan is alleen bekend dat die er lag van 1664 -1698. En van 1655 – 1708 was er een brouwerij van Geerit Janssen van Poppel. De brouwerij van Beckers ging na het overlijden van de eigenaar steeds over naar een familielid van de volgende generatie. En dat bleef zo de jaren erna. Maar het bleef niet altijd hetzelfde bedrijf. In 1708, toen Johanna Beckers de brouwerij overnam, werd in de papieren gesproken over ‘een brouwhuijsken met eene Coolhof’. De man van Johanna was Peeter Peeter Princen, die ook een brouwerij had in de kom van Gilze. Hun zoon Cornelis, getrouwd met Maria Hoevenaars, ook een bierbrouwersdochter, nam in 1749 de brouwerij over. Die heette vanaf toen Brouwerij De Prins. Het was een bloeiend bedrijf met een flinke omzet. In 1822 kwam er een nieuwe eigenaar die niet tot de familie hoorde, Gerard van Poppel. Hij had op Nerhoven ook een herberg (nu Nerhoven 10). Van Poppel legde een verbindingsweg aan van zijn brouwerij en herberg naar de weg richting Riel en naar de weg richting Breda. Dat zorgde voor voldoende klandizie in zijn herberg. De brouwerij was na die van Houtepen in Rijen, de grootste in de gemeente. Ook na het overlijden van Van Poppel ging het bedrijf steeds over naar één van de kinderen. In 1916 was dat Gerard van Poppel en hij stopte met de herberg. Het woongedeelte waarin de herberg zat, werd afgebroken en er werd een nieuwe woning gebouwd. De brouwerij breidde hij uit. Voor het nuttigen van een drankje konden de klanten tot 1917 terecht bij de buurman, houtzager Adriaan Tuijtelaars. Naast bier maakte Van Poppel nu ook limonadegazeuse en champagnepils. Na enkele jaren werd het bierbrouwen stopgezet, maar limonadefabriek De Prins bleef tot 1947 in gebruik.