Cornelis de Jong looide vanaf 1862 bij zijn ouderlijke boerderij op Verhoven in Gilze. Na zijn huwelijk ging hij in de boerderij Aalstraat 3 wonen. Hij kreeg toestemming om daar aan de overkant van de straat een kuiplooierij op te richten.
Zijn zoon Tiest zag meer in schoenen maken en begon in 1885 een schoenmakerij. In 1903 besloten ze met looien te stoppen en zich volledig op het schoenen maken te richten.