De jaarlijkse beestenmarkt werd in Rijen voor het eerst in 1820 gehouden. Deze markt bleek op termijn een groot succes en groeide verder uit. Zeker met de komst van het spoor en het station in 1863 kwam er steeds meer belangstelling voor de markten. Kramers en bezoekers konden met de trein makkelijk in Rijen komen en ook het vee werd op die manier aangevoerd. Een groep van 43 landbouwers vroeg daarom in 1863 vergunning voor meer markten aan. De raad verleende die op 20 november 1863; op iedere dinsdag van de maanden oktober, november, december, januari, februari, maart, april en mei mochten ze een veemarkt houden.
Heerste er een veeziekte, zoals in 1866, dan mochten er geen markten gehouden worden.
Maar in 1867 ging de oktober-jaarmarkt weer gewoon door. Met 208 paarden, 70.000 pond boter en granen om te verhandelen. Maar ook was er aanvoer van wollen en linnen lakens, manifacturen en galanterieën. In 1891 en in 1897 werd het aantal markten verder uitgebreid. In totaal waren er dat jaar negentien veemarkten.
Na 1900 werden zelfs in de zomermaanden juni en juli markten gehouden. Uit het oogpunt van hygiëne werd uitgekeken naar een andere plaats dan de Kerkstraat (nu Hoofdstraat) om markten te houden.