Met de ontwikkelingen in de landbouw en de opvatting dat het steeds meer en groter moest, werd in de gemeente in de jaren vijftig al over een mogelijke ruilverkaveling gesproken. De percelen waren te klein en te veel versnipperd. De boeren wilden van de percelen die soms erg ver uit elkaar lagen één groot perceel maken.
In 1971 kwam er een rapport uit voor ruilverkaveling in het gebied Gilze-Bavel-Rijens Broek. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant benoemde een gemeentelijke commissie voor de uitvoering ervan. In die commissie zaten voorzitter W. van Hoof uit Hulten, plaatsvervangend voorzitter A.J.J. van Gestel uit Bavel, de leden C.J. van den Nieuwenhuizen uit Rijen. A. Nuiten uit Molenschot en A. Swolfs uit Gilze. Er werd ook een secretaris aan toegevoegd. Een aantal deskundigen en adviseurs stond de commissie bij. Het ging om een grondgebied van in totaal 6700 hectare. Er lag een concreet plan en het zou uitgevoerd worden als het merendeel van de eigenaren voor was. Het ruilverkavelingsplan werd aangenomen. De commissie begon in 1972 aan de uitvoering van deze grote klus en het werk was in 1984 voltooid.