In 1905 begon Piet Jacobs een schoenmakerij bij de ouderlijke woning aan de Molenstraat in Gilze. Zijn vader was daar in 1902 een looierij begonnen.
In 1907 bouwde hij een woonhuis en fabriekje met verdieping, ter hoogte van de huidige Augustinastraat. Met veertig personeelsleden fabriceerde hij schoenen in zogenaamde verdeelde arbeid, dat wil zeggen dat meerdere schoenmakers aan één product werkten. De een maakte bijvoorbeeld de zolen, de ander het bovenstuk, nog een ander zette de schoen in elkaar en de laatste verzorgde de afwerking. De fabriek werd al gauw te klein en in 1916 bouwde hij daarom een nieuwe schoenfabriek aan de Nieuwstraat. Hij richtte deze fabriek in met een zuiggasmotor met dynamo, waarmee hij ook elektriciteit opwekte voor eigen gebruik én voor inwoners van Gilze.
Tussen 1916 en 1927 breidde hij de fabriek enkele malen uit; het bedrijf groeide uit tot een grote fabriek met 160 personeelsleden. De merken die hij fabriceerde waren JAGIL en HECTOR schoenen.
Na verschillende uitbreidingen produceerde de NV Jagil Schoenfabriek (Jacobs-Gilze) op zijn hoogtepunt vijfduizend paar schoenen per week en had het bedrijf 79 eigen winkels. Door de wereldwijde concurrentie moest dit bedrijf in 1970 stoppen.