Godefridus van de Corput was van 1837 tot 1866 veldwachter in Gilze. Hij richtte voor zijn zonen een looierij en schoenmakerij op (nu ongeveer Nieuwstraat 12-16). Zijn zonen Adrianus, Piet en Jan waren de schoenmakers en Wout en Kees de looiers. Ze hadden als eerste in Gilze een machine om schoenen te stikken. Wout begon in 1872 een eigen looierij in de Raadhuisstraat. De drie schoenmakers vertrokken naar de grote stad. Adrianus en Piet in 1879 naar Rotterdam en Jan in 1883 naar Antwerpen.