In 1879 nam Augustinus Hoevenaars in Gilze de looierij met huis-herberg (nu Bisschop de Vetplein 13) over van zijn oom Jan Baptist de Bont. Hij zette het bedrijf voort onder de naam Leerlooierij Augustinus Hoevenaars van den Noort. In 1894 verving hij de oude kuiplooierij door een nieuwe kuiplooierij met droogzolders.
Toen hij in 1910 het woonhuis verbouwde, hief hij de herberg op.
De zonen van Augustinus namen in 1915 de looierij over onder de naam Leerlooierij Joannes Hoevenaars van Dijk.
In 1879 was J.C Hoevenaars bij zijn broer Augustinus komen werken. Hij begon in 1891 een eigen looierij in de Kerkstraat.
De ‘Hoevenaarsen’ zagen wel iets in de nieuwe vachelooimethode en besloten in 1918 om in firmaverband samen te werken. Dit werd Vachelederfabriek Firma A. J. Hoevenaars van den Noort.
Firmanten werden de tweelingbroers C. en A. Hoevenaars (de zonen van Augustinus) en Cornelis A. Hoevenaars (de zoon van Jan Hoevenaars). De looierij aan de Kerkstraat werd verkocht. De leerlooierij van A. J. Hoevenaars aan de Oranjestraat werd uitgebreid. Zo ontstond de eerste leerfabriek in Gilze.
In februari 1944 vielen er tijdens een bombardement op het vliegveld, ook bommen op de fabriek. De firmanten herstelden de schade, maar in juli van datzelfde jaar werd de fabriek voor de tweede keer getroffen en volledig verwoest.
Na de oorlog, in 1948, bouwden de firmanten Hoevenaars een nieuwe fabriek aan de Lange Wagenstraat.
Met het oog op de scherpe buitenlandse concurrentie besloten de directies van Hoevenaars, De Vet en Verster tot een fusie van hun bedrijven onder de naam Lederfabriek Gilze N.V.
In 1972 viel ook voor deze fabriek het doek.