Schoenfabriek Jochie werd ook wel ‘Babyschoenfabriek’ genoemd. De zwagers Jo Broers uit Rijen en Chiel Aarts uit Gilze begonnen op 1 oktober 1951 met Babyschoenfabriek Jochie. De naam ontleenden ze aan de combinatie van beide voornamen.
Ze maakten hun babyschoentjes in eerste instantie in de slaapkamer van de familie Broers in de Julianastraat. Toen die slaapkamer te klein werd, weken ze uit naar het fourniturenmagazijn van Jo Broers. Daarna gebruikten ze de oude smederij van Jan Noij aan de Stationsstraat als bedrijfsruimte. Toen ook die te klein werd, verplaatsten ze de productie naar de leegstaande schoenfabriek van de Gebr. De Wijs aan de Tuinstraat nummer 60. Het aantal personeelsleden was ondertussen naar 25 gestegen. Aan de Vincent van Goghstraat bouwden ze een nieuwe hal; ze namen die in 1964 in gebruik. In 1968 kwam er een tweede hal naast, met op de tweede verdieping een kantine. Als laatste uitbreiding bouwden ze in 1975 een groot magazijn aan de achterkant van de hallen.
De fabriek maakte een onstuimige groei door. Het aantal personeelsleden groeide van 56 in 1969 tot 75 in 1973. Maar ook Jochie kreeg te maken met de moeilijke jaren in de schoenindustrie. Het bedrijf vormde een holding met twee andere kinderschoenfabrieken, Pinokkio en Jimmy Joy uit Waalwijk. Deze samenwerking duurde tot 1979. In 1973 nam Adriaan Aarts, een zoon van een van de firmanten, de directie van Jochie over. De goedkope import uit lagelonenlanden dwong de firma naar een nieuwe fabriek in Marokko uit te wijken. Het voorbereidende werk en stansen van overleer bleef in Rijen. In 1994 bracht de onderneming ook deze werkzaamheden over naar Marokko. Alleen de ontwikkeling van nieuwe producten zat nog in Rijen; na even stopte ook dit onderdeel hier. De fabriek in Marokko produceert nog steeds.