Marie Mol heeft op allerlei gebied haar stempel op de gemeenschap van Gilze gedrukt. Ze was de laatste telg uit de vooraanstaande familie Mol die zich met Marijnis in 1775 in Gilze vestigde.
Marie (Maria Augustina Louisa) Mol werd in Gilze geboren op 1 juli 1855. Toen haar zus Cato in 1926 overleed, volgde ze haar op in de functie van presidente van de Vereniging van Liefdadigheid in het dorp. Een afdeling hiervan was de naaikring. De vereniging bestond uit dames die eenmaal per week samenkwamen in een kamer van huize St. Franciscus, waar ze kleding maakten voor de minderbedeelden van Gilze. Vanwege het (in die tijd gebruikelijke) elitaire karakter van de naaivereniging kreeg deze in het dorp de naam van ‘de zilveren vingerhoed’.
Marie was ook presidente van het Missiecomité en beschermvrouwe van Harmonie Sint Cecilia wegens haar grote verdiensten voor dit gezelschap. Ze steunde het muziekkorps financieel en stelde regelmatig haar grote tuin beschikbaar voor concerten. Bij een jubileum van de harmonie in 1935 en tevens de 80ste verjaardag van Marie Mol droeg het korps een feestmars aan haar op.
Marie Mol woonde als laatste van de familie in de grote villa in het centrum van het dorp (in de volksmond de villa Mol). In 1941 moest op last van de Duitse bezetter haar villa ontruimd worden. Marie nam haar intrek in een dependance van het St. Franciscus Gasthuis. Op 19 december 1949 overleed zij op 94-jarige leeftijd. Op haar bidprentje stond onder andere te lezen:‘Zij heeft gewerkt zolang het haar dag was in parochie en parochiekerk en bleef later met onverminderde belangstelling volgen en helpen waar het haar mogelijk was’. Ze ontving tijdens haar leven het gouden Erekruis Pro Ecclesia et Pontifice.