Petrus J. Mol kreeg in 1811 de aanstelling van secretaris in Gilze en Rijen en volgde daarmee zijn vader Marijnis Mol op. Tegelijkertijd werd hij benoemd tot griffier van de schepenbank als rechtsprekende instantie en tot translateur (vertaler) van de Franse taal. Drie jaar eerder, op 22 september 1808, was hij beëdigd tot gezworen klerk en tot 1810 werkte hij op de secretarie bij zijn vader. Hij was 24 jaar oud toen hij secretaris werd; op 9 april 1787 was hij rooms-katholiek gedoopt in Gilze.
Petrus Mol was ook enkele jaren ontvanger van het burgerlijk armbestuur. In 1824 werd hij rijksontvanger voor de directe belastingen en accijnzen. Ontvanger van Gilze en Rijen was hij van 1827 tot 1851. In 1831 kreeg hij op eigen verzoek eervol ontslag als secretaris. Hij overleed in Gilze op 23 april 1875.