In 1794 kwam de domineeswoning aan de Raadhuisstraat leeg te staan. Dominee J.J. van Vlodorp was gevlucht voor de Franse troepen. In 1795 was het pand van januari tot maart in gebruik als hospitaal voor Franse soldaten. Daarna stond het een tijd leeg. Na lang touwtrekken tussen predikant en dorpsbestuur kwam het pand in handen van de gemeente en vanaf 1796 waren enkele kamers gereserveerd voor de vergaderingen van het gemeentebestuur. In 1855 werd er ook de secretarie ondergebracht, die daarvóór in twee kamers in het dorpshuisje aan de noordzijde van de kerk zat.
De woning deed van 1796 tot 1921 onafgebroken dienst als dorpshuis, met dien verstande dat belangrijke gedeelten van het pand werden verhuurd. Bijvoorbeeld in 1796 aan dokter Janssens en in 1804 aan schout - en later burgemeester - F. van Steensel.
Ruim een eeuw heeft het raadhuis in de Raadhuisstraat als zodanig dienst gedaan. In 1921 zou het raadhuis in het oude patronaat komen.