In 1949 sprak de gemeenteraad voor het eerst in de geschiedenis van de gemeente over subsidie voor jeugdwerk. Het punt werd aangehouden, om het gemeentebestuur de gelegenheid te geven zich beter te oriënteren. In 1950 kwam het onderwerp weer ter sprake in de gemeenteraad. Het bestuur onderscheidde twee soorten jeugdwerk: het jeugdwerk bij de diverse standsorganisaties en de zorg voor de jeugd, de jeugdbeweging.
Het raadslid Uijtendaal was voor subsidie en wist zijn standpunt goed te onderbouwen. Met twaalf stemmen voor en twee tegen, besloot de raad aan de verenigingen over 1950 een subsidie van ƒ 2,50 per lid toe te kennen. De tegenstemmers waren twee mensen van de vakorganisaties.