Terug naaar Tijdmachine

1935

Crisisjaren en bijstand

Het aantal werklozen bleef in de jaren ‘30 van de vorige eeuw maar stijgen. In de gemeentebegroting van 1935 was gerekend op ongeveer 65 werklozen, terwijl het aantal in februari al opgelopen was tot 91. In de maanden januari en februari was de werkloosheid steeds het hoogst.
De voorzitter zei in de raad:…. ‘dat de steunnormen zeer verschillend zijn en meestal afhankelijk van de financiële toestand van een gemeente. Een bedrag van ƒ 7,50 als grondnorm zal ongeveer gelegen zijn in de middenklasse’. Hij wees er nogmaals op dat een verhoging van de steunnorm zeker gewenst was, aangezien het peil van de bevolking anders aanmerkelijk zou zakken. Terwijl pauperisme toch moest worden voorkomen. Hij stelde daarom voor het steunbedrag op ƒ 8,00 per week te brengen met een toeslag voor het aantal gezinsleden boven twee personen.
In mei van dat jaar werd het bedrag naar ƒ 10,00 per week verhoogd. De grote gezinnen kregen extra aandacht.Het plaatselijke Crisiscomité betaalde 79%, de gemeente 21%. In datzelfde jaar kregen werklozen ook kolentoeslag uitbetaald.
Intussen waren door voortdurende stijging van de werkloosheid de werkloosheidsprojecten uitgeput. De gemeente schafte het werkverschaffingsproject af en er werden werklozen in de Rijkswerkverschaffing geplaatst.
Met Kerst 1935 kregen de werklozen een kerstgave in de vorm van een geldelijke bijdrage en een pakje tabak.