In de gemeenteraad was in 1932 de aanstelling van een gemeenteopzichter aan de orde. Deze zou de controle op de dagelijkse gang van zaken rond wegen, lantarens, sloten, vuil en dergelijke op zich moeten nemen. De raad zag er wel wat in en J.J.A. van de Kamp kreeg een tijdelijk benoeming voor één jaar met een salaris van ƒ 2.000,00. Met ingang van 15 maart 1933 kreeg hij een vaste aanstelling als gemeenteopzichter.