Iedere wijk of gehucht in de gemeente had vanaf ongeveer 1800 een wijkmeester. Deze wijkmeesters hadden een controlerende taak op het gebied van openbare orde en veiligheid. Ze werden ingezet om de verplichte hand- en spandiensten door de inwoners te regelen en om te zorgen dat de aanwonenden alles in de straat op orde hielden. Ook controleerden ze voor het Algemeen Armbestuur. Ze moesten de wijzigingen in hun gebied registreren. Toen in 1924 de verplichte hand- en spandiensten werden afgeschaft verdween ook de functie van wijkmeester.