In Rijen was al vroeg elektriciteit beschikbaar. Vlakbij het station werd in 1894 bij landbouwer A. van Wezel in woonhuis, stal en schuur elektrisch licht aangelegd. Iedereen vond dat heel bijzonder; er verscheen zelfs een artikeltje in De Nieuwe Bredasche en Oosterhoutsche Courant. In 1912 haalde Rijen weer de krant met dit onderwerp. Tot die tijd wekten vooral de looiers stroom op met een windmolen op het dak. Ze leverden deze stroom ook aan derden. Ze waren daarbij afhankelijk van de wind die er zeker niet altijd was. In 1912 ontdekten de looiers de ‘hondsmolen’. Door met de hond de molen aan te drijven was er voldoende stroom om de pomp en de slijpsteen de hele dag te laten draaien.
In 1913-1914 sloot de gemeente een contract af met de PNEM, de provinciale maatschappij die de elektriciteitsvoorzieningen in Brabant zou aanleggen. Gilze was als eerste aan de beurt, Rijen moest nog wachten en de looiers losten dat tijdelijk op met de ‘hondsmolen’.
Op 14 oktober 1921 werd een groot aantal gemeenten, waaronder Gilze en Rijen, op het kabelnet van het elektriciteitsbedrijf PNEM aangesloten.