Met de invoering van de Gemeentewet (Thorbecke) in 1851 werd ook in Gilze en Rijen de gemeenteraad het hoogste orgaan binnen de gemeente. Een beperkt aantal kiezers (censuskiesrecht) koos de zeven raadsleden voor zes jaar. Om de twee jaar trad een derde af. De Kroon benoemde de burgemeester; de raad benoemde de secretaris.
Burgemeester Wilhelmus J. Mol, voorzitter van de raad, opende de bijzondere en gedenkwaardige raadsvergadering van 29 juli 1851 aldus: 'Mijne Heeren! Het plegtig oogenblik is eindelijk aangebroken waarop de raad dezer gemeente, regtstreeks door de ingezetenen gekozen, zijne eerste openbare zitting of vergadering zal houden….'.
Als gevolg van deze nieuwe gemeentewet werden ook alle plaatselijke belastingen herzien, zoals grondbelasting, personele belasting, rijks- en accijnsbelasting. Er kwam een hoofdelijke omslag.