Was er veel rondzwervend volk in de gemeente, dan was de angst voor brandstichting groot. Zeker in de kom van Gilze, want de huizen stonden daar dicht tegen elkaar aan en brand kon daardoor op een ramp uitdraaien. De gemeente stelde daarom een clapperman of klepperman aan, die ’s nachts toezicht hield en bij onraad alarm kon slaan. Tijdens de nachtelijke ronden had hij een houten klepper bij zich. Door een klepperend geluid te maken, liet hij horen dat hij er was. Voor de functie van klepperman werd in 1754 een reglement vastgesteld. Antonij Adriaan van Hoek kreeg de eerste aanstelling.
Antonij van Hoek verdiende f 1,10 per week. De inwoners van de kom van Gilze moesten zijn loon opbrengen. Hiervoor was een lijst opgesteld met een bedrag naar draagkracht. Na Antonij van Hoek werd Jan Baptist van de Weetering aangesteld als klepperman. Hij ontving wekelijks twee gulden. Per 10 oktober 1768 nam Antonij van Dijk 'de clap' voor een jaar aan. Adriaan de Beer die al eerder klepperman was geweest werd in 1788 weer voor een jaar aangesteld. Rijen kende geen klepperman omdat dit dorp destijds maar 407 inwoners telde.