Met de komst van de Fransen in 1795 kreeg ook het onderwijs met grote veranderingen te maken. In Gilze en Rijen kwamen er vrijwel meteen weer katholieke schoolmeesters in plaats van de protestantse.
Het onderwijs werd een nationale aangelegenheid. Het Agentschap voor Nationale Opvoeding maakte een plan voor breder onderwijs. De godsdienstige onderdelen maakten plaats voor een verstandelijke, lichamelijke en zedelijke opvoeding en maatschappelijke en christelijke deugden. Zowel protestanten als katholieken waren hier niet blij mee.
Leerkrachten moesten schoolboeken gebruiken van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen.
De onderwijswetten van 1801 en 1803 en de eerste nationale schoolwet van 1806 schreven gemengde scholen voor, toegankelijk voor kinderen van alle gezindten. Openbare scholen dus. Er kwam een verdeling in klassen en leerkrachten moesten aan hoge eisen voldoen. Inspecteurs controleerden dit. In Gilze werd schout van Steensel toezichthouder en in Rijen pastoor Jamez.
De wet van 1806 zou tot 1857 gelden.