In het jachtgebied waar alleen de Heer van Breda of zijn gemachtigden mochten jagen, lette een jachtopziener op stropers en loslopende honden in de jachttijd. In 1653 was er een herhaling van het verbod om honden los te laten lopen zonder klippel. De klippel (een stuk hout) moest anderhalve voet lang zijn met een dikte die navenant was. Zo niet dan werden de honden doodgeschoten of -geslagen.