De overheid bemoeide zich voortdurend met de jacht. Zo werd in 1643 een plakkaat uitgevaardigd tegen het ongeregeld jagen in Brabant. Het ging erom de excessen in de jacht uit te roeien. Het was verboden hazen en konijnen en ander lopend wild zoals patrijzen, kwartels, fazanten en korhoenders te schieten of te vangen.
Midden 19e eeuw was de stroperij in de gemeente flink toegenomen.
Op vossen werd door de eeuwen heen voortdurend fanatiek gejaagd. Ze kwamen in de gemeente in redelijke aantallen voor. Wolven werden met alle mogelijke middelen vervolgd. In de 18e eeuw kwamen ze nog geregeld in Brabant en de Baronie voor.
De laatste wolf, een oude reuwolf zover bekend, werd in 1769 door Adr. Corn. van Hoelten in de ‘Ryensse Bosschen’ geschoten. De schutter kreeg een premie van het gemeentebestuur en mocht met de wolf, of met kop, staart en poten naar naburige dorpen om daar ook een premie op te strijken.