De inwoners van Gilze en Rijen kregen in de jaren 1584 en 1585, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, zogenaamde oorlogslasten opgelegd. Ze moesten iedere veertien dagen vier wagens met man en paard leveren om krijgsbenodigdheden te vervoeren. Verder was Gilze en Rijen verplicht aan het leger in Breda en Lier maandelijks tweehonderd florins te betalen en zes wagens met hooi en vijftien viertels haver te leveren.
Van 25 november 1584 tot 1 februari 1585 moest de gemeente voor het onderhoud van de cavalerie van Signeur de Balanson iedere dag 15 florins, tien viertels haver en 929 ponden hooi opbrengen. Vanaf 1 februari 1585 leverde de bevolking dagelijks haver en hooi aan het leger van kapitein Contreras. Alles moest met wagens naar Turnhout worden vervoerd. De kosten voor Gilze en Rijen bedroegen zevenhonderd florins per maand.