Terug naaar Tijdmachine

1770

A. (Adriaan) van Campen

Adriaan van Campen was in deze streek vooral bekend als schrijver van brandbrieven. Een brandbriefschrijver eiste per brief een bepaald geldbedrag en dreigde huis en hof in brand te steken als de bewoner niet aan zijn eis voldeed of er bekendheid aan gaf. Rond 1770 begon Van Campen met afpersing en andere boosaardige praktijken. Bij Hoevenaars in Gilze bijvoorbeeld legde hij in 1773 een brandbrief neer. En in april 1783 betaalde de vrouw van Adriaan van Kuijk op de Bolberg hem geld onder druk van zijn dreigementen.
In 1787 kwam er een eind aan zijn praktijken. Hij werd ontdekt. Een opluchting voor de hele regio. Toen Van Campen gevangen was gezet, kwam er tijdens een verhoordag nog een dreigbrief aan 'Molemans op den Rijen' op tafel. Of deze familie de brief ook daadwerkelijk gekregen heeft, is niet duidelijk. De Bredase Schepenbank veroordeelde Van Campen uiteindelijk voor zijn vele misdaden in De Baronie tot de dood door radbraken. Het vonnis werd op 17 april 1787 in Breda voltrokken. Het publiek stroomde toe voor het stadhuis van Breda om hiervan getuige te zijn; hij was meer dan zestien jaar de schrik van de regio geweest. De beul onthoofdde Adriaan van Campen en zijn hoofd prijkte nog wekenlang op een paal op het galgenveld bij Teteringen. Op de paal zaten de instrumenten vastgespijkerd waarmee hij zijn misdaden had gepleegd: zijn pistool en zijn afgehouwen rechterhand.
Opvallend is dat Van Campen kon schrijven en dat hij een duidelijk en net handschrift had.