Terug naaar Tijdmachine

768

Tienden heffen

In de tijd van Karel de Grote (768-814) hadden de mensen weinig tot geen geld. Ze handelden vooral in natura. Zo ging dat ook bij het betalen van belastingen of van tiend. Tiend heffen is het recht om van de oogst een tiende deel te mogen innen. Het werd ingevoerd in de tijd van Karel de Grote. In onze streek mocht de abdis van Thorn tiend heffen vanaf 992. Voor die tijd was dit gebied eigendom van de heer van Strijen, die de tiendheffer was. Particulieren (lees tiendplichtigen) moesten van de opbrengst uit eigendommen de grote tiend afdragen; bijvoorbeeld iedere tiende schoof koren. Als een soort van pacht in natura. Er werd ook gesproken over de kleine tiend, zoals een lammer-, een vlas- en een boekweittiend. De tiendheffer (bij ons de abdis van Thorn) had op haar beurt weer de plicht om voor het onderhoud van de pastoor in de betreffende parochie te zorgen.